Home » Future of Imaging » Betere diagnostiek verhoogt overlevingskans
Borstkanker

Betere diagnostiek verhoogt overlevingskans

Van links naar rechts: Dr. Willemien Menke, prof. Dr. Ed Schuuring en dr. Margreet Ausems
Van links naar rechts: Dr. Willemien Menke, prof. Dr. Ed Schuuring en dr. Margreet Ausems
Van links naar rechts: Dr. Willemien Menke, prof. Dr. Ed Schuuring en dr. Margreet Ausems

Moleculaire diagnostiek is onmisbaar bij de diagnose en het bepalen van het optimale behandeltraject van borstkanker. Nieuwe geneesmiddelen worden steeds vaker voor een bepaalde mutatie ontwikkeld, om de tumor zo doelgericht mogelijk te behandelen.

Wat is uw rol op het gebied van de moleculaire diagnostiek bij borstkanker?

Dr. Willemien Menke, oncoloog Amsterdam UMC 
“Als oncoloog ben ik diegene die aanvraag doet bij de (moleculair) patholoog voor aanvullende diagnostiek. Bij borstkanker zijn er verschillende subtypes, die de patholoog onder de microscoop kan onderscheiden. De keuze voor een bepaald geneesmiddel wordt al jaren op basis van dit subtype bepaald.”

Prof. Dr. Ed Schuuring, klinisch moleculair bioloog in de pathologie UMCG
“Als klinisch moleculair bioloog in de pathologie ben ik verantwoordelijk voor het uitvoeren van de moleculaire testen in het tumorweefsel. Dit is nodig om te bepalen of een patiënt in aanmerking komt voor specifieke therapieën. Het gaat hierbij om therapieën die gericht zijn tegen de specifieke genetische afwijking in de tumorcellen. Deze genetische afwijking vermelden wij in het verslag voor de arts. Ook geven wij aan dat algemeen bekend is dat voor patiënten met deze specifieke afwijking bepaalde therapieën beschikbaar zijn.”

Dr. Margreet Ausems, klinisch geneticus aan het UMC Utrecht
“Als klinisch geneticus onderzoek ik of er mogelijk sprake is van een erfelijke vorm van borstkanker. Als dat het geval is, informeer ik de patiënt over de consequenties daarvan. Ook voor zijn of haar familie. De uitslag van DNA-onderzoek kan van belang zijn voor de behandeling van de borstkanker en voor familieleden. De kans dat je als familielid borstkanker ontwikkelt, is bij een erfelijke vorm aanzienlijk hoger. Dan is onder meer controle op jongere leeftijd van belang om een tumor in een zo vroeg mogelijk stadium op te kunnen sporen.”

Welke doorbraak heeft de moleculaire diagnostiek gebracht bij de behandeling van borstkanker?

Dr. Willemien Menke, oncoloog Amsterdam UMC 
“Dat is het toepassen van doelgerichte therapie bij tumoren met BRCA-mutaties. Tevens kan met deze diagnostiek voor het subtype triple negatieve tumoren worden vastgesteld of patiënten goed zullen reageren op immuuntherapie. Voor hormoongevoelige borstkanker hebben wij nu een combinatie van een bestaand en een nieuw medicijn. De moleculaire diagnostiek zal naar verwachting in de toekomst steeds meer doorbraken brengen.”

Prof. Dr. Ed Schuuring, klinisch moleculair bioloog in de pathologie UMCG
“Een van de eerste doelgerichte therapieën die ooit is beschreven, is de behandeling van borstkankerpatiënten. Het gaat om borstkankerpatiënten bij wie een HER2-afwijking in de tumorcellen is geconstateerd en die wordt gevonden bij ongeveer een op de vijf patiënten. Vroeger hadden vrouwen met een HER2-positieve borstkanker een slechtere prognose dan HER2-negatieve patiënten. Nu er specifieke HER2-gerichte therapie beschikbaar is, is de prognose van vrouwen met HER2-positieve borstkanker sterk verbeterd.”

Dr. Margreet Ausems, klinisch geneticus aan het UMC Utrecht
“Toen het eerste borstkankergen (BRCA1-gen) werd ontdekt, in 1994, was dat een enorme doorbraak. Tot dan toe wisten wij dat borstkanker in sommige families vaak voorkwam. Wetenschappelijk onderbouwen waarom dat zo was, konden wij echter niet. Met behulp van de moleculaire diagnostiek, kunnen wij nu in het bloed onderzoeken of er sprake is van een foutje in een borstkankergen. Als je zo’n genafwijking hebt, betekent dit dat je een verhoogde kans hebt op borstkanker. Ook kunnen je familieleden drager zijn en een verhoogde kans hebben op kanker.”

Welke ontwikkeling binnen de moleculaire diagnostiek verwacht u binnen nu en vijf jaar?

Dr. Willemien Menke, oncoloog Amsterdam UMC 
Een mooi Nederlands initiatief op het gebied van moleculaire diagnostiek is de DRUP-studie (Drug Rediscovery Protocol). Kankerpatiënten kunnen op basis van de kenmerken van hun tumorcel in studieverband toegang krijgen tot doelgerichte therapieën. Het gaat dan om therapieën die al beschikbaar zijn voor bepaalde kankersoorten maar waar nog geen effectiviteit voor specifieke andere tumortypen is aangetoond. Dit geldt ook voor patiënten met borstkanker.

Wij hopen hiermee effectieve therapieën op basis van het moleculaire profiel van de tumor te kunnen bieden. Op dit moment kunnen wij uitgezaaide borstkanker niet genezen. Een bijzondere uitzondering is HER2-positieve borstkanker. Iedere oncoloog heeft wel een of twee patiënten waarbij de uitzaaiingen volledig zijn verdwenen met HER2-gerichte- en chemotherapie. Mogelijk bieden nieuwe HER2-gerichte middelen nog meer hoop voor de toekomst.”

Prof. Dr. Ed Schuuring, klinisch moleculair bioloog in de pathologie UMCG
“Ik verwacht dat wij bij een groter aantal patiënten andere genetische afwijkingen zullen vinden waarvoor andere specifieke doelgerichte therapieën beschikbaar zijn of zullen komen. Een belangrijke ontdekking is ook dat bij patiënten waarbij de tumor is teruggekeerd, een nieuwe genetische afwijking kan worden gevonden.

Dit biedt hoop, want voor die nieuwe genetische afwijkingen zijn of komen ook weer nieuwe specifieke doelgerichte therapieën beschikbaar. Dat maakt het mogelijk om, als patiënten resistent zijn geworden voor de ene doelgerichte therapie, over te stappen naar een andere. De moleculaire diagnostiek is daarom een bepalende factor in het behandeltraject.”

Dr. Margreet Ausems, klinisch geneticus aan het UMC Utrecht
“Er is al veel kennis over verschillende genetische varianten die in combinatie met elkaar een verhoogd risico op borstkanker kunnen geven. Ik verwacht dat wij binnen vijf jaar gebruik kunnen maken van deze genetische varianten.

Hiermee kunnen wij samen met andere risicofactoren, zoals bijvoorbeeld de dichtheid van het borstklierweefsel, veel nauwkeuriger inschatten of iemand wel of niet een hoger risico heeft op het ontwikkelen van borstkanker. Dat maakt het mogelijk patiënten en hun familie beter te informeren en adviezen op maat te geven.”

Next article