Bloem van den Broek heeft diabetes type 1. Ze heeft dagelijks insuline nodig en moet streng letten op wat ze eet. “Het is best lastig, maar ik kan in principe alles doen.”
Hoe kwam je erachter dat je diabetes hebt?
“Ik was een tijd heel moe en had continue dorst. Met mijn ouders ging ik naar de dokter en er werd bloed geprikt. Toen bleek dat ik diabetes type 1 heb. Ik was toen zes. Ik moest meteen naar het ziekenhuis en heb vijf dagen aan een infuus gelegen. Ik kreeg drie keer per dag insuline ingespoten.”
Welke invloed heeft diabetes op je leven?
“Ik heb een insulinepomp op mijn been en een bloedglucosemeter op mijn arm. De meter kan mijn bloedwaarden meten en de pomp geeft insuline af. De insulinepomp wordt elke drie dagen vervangen, de bloedglucosemeter om de twee weken. Zo hoef ik niet elke dag te prikken. En bij alles wat ik eet, moet ik uitrekenen hoeveel koolhydraten erin zitten. Die voer je in de afstandsbediening van de pomp in en die berekent hoeveel insuline er moet worden ingespoten.”
Waar moet je rekening mee houden, op school, met sporten?
“Ik kan bijna alles doen, ook gymen en sporten. Maar als ik een koprol wil maken, loop ik het risico dat de apparaatjes eraf gaan. Een toets maken lukt niet altijd. Ik heb op school vaak hoofdpijn, dan zijn mijn bloedwaarden te hoog en kan ik me slecht concentreren. De toets mag ik dan wel later inhalen. Maar dan is er opnieuw angst en spanning dat mijn waardes te hoog zijn. Ik sport niet veel, ik houd meer van muziek, speel piano en ga op drumles.”
Als je over diabetes praat, snapt iedereen het beter en dat is fijn.
Hoe reageren klasgenootjes op jouw ziekte?
“Ik heb ze verteld wat het is. Maar in mijn klas is nog een jongen met diabetes en die kan wel meer doen dan ik. Sommigen vinden het gek dat ik dan met gym aan de kant zit en hij niet. Dat is vervelend. Maar de ziekte verschilt per persoon. Anderen snappen het wel.”
Welke tips zou je kinderen met diabetes geven?
“Wees er open over. Leg uit wat het is en hoe het werkt. Als je erover praat, snapt iedereen het beter en dat is fijn. Ze begrijpen dan beter waarom ik moet eten in de klas en waarom ik wel een mobieltje mag gebruiken. Er zit namelijk een app op die mijn bloedwaarden aangeeft.”